Kilometers maken met AAP Ondanks een jarenlang verblijf in ons land spreken veel migranten nog steeds slecht Nederlands. Dat komt onder meer door het voor hen vreemde alfabet. Een computer met een luisterend oor kan hen helpen die horde te nemen. Wie op vakantie wel eens geprobeerd heeft om Grieks te leren, weet hoe lastig dat is. Voordat je toe bent aan de grammatica en aan het leren van woordjes, moet je je eerst van alfa tot omega een nieuw alfabet eigen maken. ‘Met datzelfde probleem worstelen veel buitenlanders die Nederlands willen leren’, zegt spraaktechnoloog Helmer Strik, ‘want in taalcursussen en talenpractica wordt weinig aandacht besteed aan het alfabet.’ Die aandacht is er wel in de leermethode Alfabetisering Anderstaligen Plan (AAP) van Ad Bakker. Met dat uit een boek en twee CD’s bestaande pakket kunnen cursisten het lezen en het schrijven van de voor hen nieuwe lettertekens in de veilige beslotenheid van hun eigen huis oefenen op het moment waarop dat hen het beste uitkomt. ‘Uit taalverwervingsprogramma’s is bekend dat je kilometers moet maken’, zegt Strik, ‘en dat kan met AAP. Een nadeel is echter dat je thuis niet op je fouten wordt gewezen. Daarom hebben wij software ontwikkeld die een computer in staat stelt om met behulp van automatische spraakherkenning naar de cursist te luisteren en diens fouten te corrigeren. De cursus bestaat uit drie delen. In het eerste deel oefent de cursist systematisch alle spraakklanken die het Nederlands kent; in deel twee worden leestekens en de letters van het alfabet getoond; deel drie bestaat uit een aantal stripverhaaltjes die de cursist stap voor stap helpen bij het herkennen en goed uitspreken van eenvoudige woorden. De versie van AAP met automatische spraakherkenning is op dit moment nog uitsluitend als demonstratieproject beschikbaar, maar Strik hoopt dat het programma over een paar jaar in de winkel zal liggen. Gevulde pauzes Opmerkelijk aan de computerversie van AAP is het ingebouwde spraakherkenningsprogramma. ‘Spraakherkenning door computers bestaat al tientallen jaren’, zegt Strik. ‘Maar in dit geval was de opgave dubbel ingewikkeld. Om de uitspraak van een cursist te kunnen corrigeren moet de computer namelijk wel eerst begrijpen wat hij zegt of probeert te zeggen. Als op het scherm ‘fiets’ staat en de cursist zegt: ‘dat snap ik niet’, dan moet het programma niet zeggen: je hebt het woord ‘fiets’ verkeerd uitgesproken. Daar komt bij dat mensen zelden exact zeggen wat ze gevraagd wordt. Ze zeggen niet ‘fiets’, maar: ‘eh... fiets’, of ‘o ja, fiets’. Ook met zulke gevulde pauzes, zoals wij ze noemen, moet het programma rekening houden.’